De tuinen van Mien Ruys (2013)

Ik was bijna alleen in de tuinen, hoorde de bladeren ritselen en de vogels fluiten. Paradijs. En om het helemaal compleet te maken zag ik Eva. Ze plukte net de appel. Adam was in geen velden of wegen te bekennen en de slang was ‘m ook gepeerd. Ook Eva wist blijkbaar wat het gevolg van de appelpluk zou zijn; ze had uit voorzorg al een vijgenblad rond haar middel gedrapeerd. Maar deze (veronderstelde) kennis kon Eva niet weerhouden de appel te plukken, zo is Eva dan ook wel weer.
Bij gebrek aan Adam, heb ik de appel aangenomen. Anders blijft Eva er maar mee zitten en ze deelt juist zo graag.

Ik keek rond of ik een Adam zag aan wie ik de appel kon geven. Wel een jonge man op een grasmaaier gezien, maar geef je die zo’n appel? Misschien is hij wel heel gelukkig.
Ik heb nog even gezocht naar eieren. Niks gevonden. Dat zul je altijd zien. Wel de appel, niet het ei. Nou ben ik ook niet zo heel erg idolaat van een ei, maar zonder ei, dat is ook geen leven. Doorzoeken dan maar… Of juist niet zoeken en toch iets vinden…

Tijdens mijn zoektocht besloot ik een flinke hap uit de appel te nemen.
Smaakte uitstekend.
Gelukkig verslikte ik me niet in de appel. Je zult maar honderd jaar moeten wachten op een prins die je wakker kust. En als er niemand komt of de prins wil je niet kussen, slaap je dan nog eens honderd jaar of stopt dat een keer.
Ja, dat krijg je met zo’n appel. Je gaat aan alles twijfelen. Wat vroeger logisch was, is nu een vraag. En één antwoord, dat krijg je niet. Er zitten altijd weer meerdere kanten aan een zaak. Grote kans op misverstanden, ruzie, dat soort dingen. Toch gek dat wat je ogen opent, je blik vertroebelt. Zelfs een open oog voor een vertroebelde blik is geen garantie voor helder zicht. En dat schijnt dan weer met je allergie te maken te hebben.

Blijft mooi, de tuinen van Mien Ruys.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *