Categorie archieven: Uncategorized

Blikopener

Ik zie iets wegrennen. Laag bij de grond, kastanjebruin, snel. Een eekhoorn. Tegelijkertijd zie ik een roofvogel in de achtervolging. In het aangelegde bos aan de rand van het dorp bevind ik mij midden in de wildernis.

Je kunt de wildernis niet uit de beschaving halen, schiet door mijn hoofd. We wonen niet meer in een onontwikkelde natuurstaat, maar instincten trekken zich daar niet altijd wat van aan. Wist ik natuurlijk al. Maar ik zag het onlangs ook bij een fantastisch optreden van theatergroep Lef in De Gashouder in Dedemsvaart. Zij speelden Oerthaal. De kunst van het beschaafd samenleven. En hoe gemakkelijk manieren verdwijnen bij vervelende voorvallen. Hier ging het om ouders die elkaar ontmoetten vanwege een ruzie tussen hun kinderen waardoor er een gebit beschadigd was. Gebaren, mimiek, woordgebruik en toon; het luistert allemaal nauw in gesprekken. Tijd nemen, je eigen gelijk even parkeren, actief luisteren en vervolgens ook aandacht mogen vragen voor jouw standpunt: het is veelgevraagd. Bleek ook deze avond. In vier scenario’s ontaardde het gesprek waarin aanvankelijk de één de ander nog beter vond dan zichzelf, in kleinerend en intimiderend – ja, zelfs woest gedrag.

Natuurlijk is het vervormd; een spotprent, een lachspiegel. Maar ook in een lachspiegel zie je jezelf. Humor met een rand. Wauw en auw. Wildernis in een aangelegd bos.

Brandstof

Een verdwaalde automobilist vraagt mij hoe hij moet rijden om op zijn bestemming te komen. Natuurlijk wijs ik de weg, maar ik heb geen richtingsgevoel. Ik hoop dat hij genoeg brandstof in de tank heeft.

Zelf verdwaal ik ook regelmatig. ‘Koop dan een navigatiesysteem.’ Doe ik mooi niet. Af en toe verdwalen is heerlijk. Wel ruim op tijd vertrekken natuurlijk, zodat je echt kunt genieten van wat op je pad komt. Maar goed, met schrijven volg ik een duidelijke koers. Dacht ik. Dat klopt dus niet, blijkt nu. Ik heb namelijk voor de opleiding columns en blogs schrijven een website aangemaakt. En daar plaats ik, volgens opdracht, teksten op. Ik promoot mijn website via Facebook. Want het is de bedoeling dat ik lezers trek. Dat is op dit moment niet per se mijn bedoeling, maar een onderdeel van de opleiding. Wel goed, hoor. Het is een stok achter de deur om echt te schrijven en ik denk nu heel goed na over de teksten die ik publiceer.
Sommige lezers vinden de teksten boeiend, mooi en tijdschriftwaardig. Maar ik krijg ook andere reacties. Van lezers die verdwalen in mijn teksten. De weloverwogen woorden vallen zwaar; er is geen herkenning, het is niet grappig of luchtig genoeg. Zij haken af en vrezen dat meer mensen dat doen. Dat zet mij aan het denken. Ben ik de weg kwijt? Is feedback een navigatiesysteem? Hoe vervolg ik mijn weg?

Tsja, hoe het vervolg ook is, ik ga eerst tanken.

Vandaag

We zijn op een verjaardagsfeest. Een mijlpaal, die we vieren in een café met dansvloer. Paradise by the dashboardlight vult de ruimte en wij reproduceren zonder hapering de teksten van beide partijen in dit lied. Enige tijd later regent het mannen. Halleluja! Forever young, I want to be forever young. Heerlijk, een avond dansen op muziek van vroeger. Klinkt middelbaar? Dat zijn we ook; morgenochtend appen we over zere voeten en knieën, zijn we schor en voelen we dat herstel na zo’n avond een stuk langzamer verloopt dan vroeger.

Muziekherinneringen. Ze zijn een krachtig middel om terug te keren naar je jeugd, een feest, een begrafenis. Het is bijzonder hoeveel je ineens weer weet als je muziek hoort die je kent. Na de eerste tonen rollen de woorden zo uit je mond en denk je weer aan de gebeurtenis die aan dit muzieknummer gekoppeld is. Jeugdherinneringen beklijven. Dat is onderzocht. Verander je je omgeving naar de omgeving van je jeugd, dan voel je je vanzelf jonger en word je ook fitter. Vandaar dat het ’s avonds een stuk beter voelt dan de ochtend er na.

Ach, het is goed dat de tijd doortikt en het leven uitrolt. Ik moet er niet aan denken nog steeds precies dezelfde persoon als dertig jaar geleden te zijn, in de omgeving van destijds. Toen was dat prima. Maar nu. Nee. Ik zou zoveel niet weten, niet ervaren hebben. Mensen, vreugdevolle en verdrietige gebeurtenissen, positieve en negatieve ervaringen; ze hebben mij gevormd, mijn leven verrijkt. Ze vertellen mijn levensverhaal. Ik kan ze niet missen. Ze maken dat ik het waardevol vind om terug te blikken af en toe. Te herdenken en te vieren. Gisteren geborgen in vandaag. Vandaag als opstap naar morgen. Vandaag. Vandaag gebeurt het leven.

Kintsugi

Ik lees een krantenartikel over de ontreddering van de breuk; sublieme historische gebeurtenissen die niemand voor mogelijk hield, veroorzaken onherstelbare breuken. De schrijver denkt dat we met z’n allen de andere kant van deze breuk moeten zien te bereiken. De tijd zal daarvoor zorgen.

Maar wat als we nou al aan de andere kant van de breuk zitten. En we daar – ontredderd – een nieuwe weg moeten vinden door de rafels en scherpe randen die de breuk veroorzaakt heeft. Met andere woorden, stel dat grote veranderingen niet voor onze neus plaats vinden, maar al achter onze rug hebben plaatsgevonden. Op het moment dat wij het ervaren, is de breuk al een feit – is het oude al gestorven en het nieuwe geboren. Dat geldt niet alleen voor sublieme historische gebeurtenissen als ook voor persoonlijk geleden breukschade. Soms breekt er iets wat niet waardevol genoeg is om te bewaren. Als een gebroken bord in een restaurantkeuken wordt het weggegooid. Een ingecalculeerd verlies. Soms breekt echter ons leven zoals wij het kennen door bijvoorbeeld het afscheid van een dierbare persoon, relatie, gezondheid of werk. Dan is weggooien geen optie. Een eerste, emotionele reactie is de breuk zo onzichtbaar mogelijk willen herstellen. Alsof er niets gebeurd is. Maar kun je daarmee leven? Helender is het als je de nieuwe situatie leert accepteren en je jezelf weer kunt opbouwen. Ontredderd als je bent door de breuk, vraagt dat tijd. Gun jezelf die tijd. Maakt dat de breuk minder pijnlijk? Nee, maar omdat je gedwongen wordt na te denken over grenzen en mogelijkheden, ontwikkel je.

Met de tijd kunnen scherpe, rafelige randen gelijmd worden met aandacht en moeite, zoals in de Japanse techniek kintsugi porseleinbreuken worden gelijmd met een naad van goud. De breuk mag zichtbaar blijven omdat ze onderdeel is van je geschiedenis; zij kent nieuwe waarde en schoonheid toe aan je levensverhaal. Niet omdat angst en pijn overwonnen zijn, maar omdat je geleerd hebt dat je sterk genoeg bent om voluit te leven.

Wereld Lichtjes Dag

Fakkels verlichten het pad. Als ik de ontvangstruimte inloop, zie ik een tafel waarop kaarsen staan. Deze zijn voor ouders van overleden kinderen veronderstel ik, daarom pak ik er geen. Maar ik zit nog maar net of er wordt mij een kaars aangeboden.

Muziek en teksten klinken tot zeven uur lokale tijd. Dan ontsteken we de kaarsen. Wereldwijd verspreidt het licht zich als een lopend vuur en verbindt zowel de kinderen die we herdenken als ieders persoonlijke verdriet. Licht en vreugde om geliefde kinderen. Donker en verdriet omdat het geliefde kind gemist wordt. Omdat het verlangen naar lijfelijke aanwezigheid onvervuld blijft.

Samen zichtbaar gedenken. Het brengt herkenning en erkenning. Van leven en sterven, van (tegenstrijdige) gevoelens en gebroken dromen. Met de brandende kaars als symbool: een lichtpuntje in het donker.

Geroffel

‘Brengt zij geluk of is het toeval’, vraagt mijn zesjarige nichtje als ze met kaarten wint nadat ze haar zachte pluche kat TY Beany Boo’s Sophie, die zij Roze-tje noemt, heeft geaaid. Zoals anderen blazen op dobbelstenen in vuisten, zo mag ik Roze-tje voor het volgende potje aaien en prompt win ik. Geluk dat toe valt. Dat denkt ook de Groningse killerkat Sylvester, die in de zeldzame bruine lijster een speeltje ziet. De opwinding van de vogelaars slaat om in verdriet.

Kletsend over geluk, toeval en killerkat Sylvester, wandelen we rond een recreatieplas richting een parkachtige tuin met oude bomen. ‘Hoor je ‘m?’ We versnellen onze pas, buuf en ik. ‘Gisteren zag ik er één. Hier ongeveer.’ We verlaten het smalle fiets- en wandelpad en sluipen door het hoge gras met brandnetels, tot aan de sloot. De bodem is drassig. Verhip, ik draag de verkeerde schoenen voor deze onderneming. Deze onverwachte onderneming. Die juist daardoor zo leuk is. Klop-klop-klopper-de-klop-klop-klop. Het klinkt luid. Hij zit vast dichtbij. Met onze hoofden achterovergebogen tot in onze nek, speuren we langs de stammen. Totdat buuf wijst. Mijn ogen volgen haar vinger. Ik zie hem. Hij kleeft elegant tegen de boomstam. Zijn zwarte mantel met witte schouderstukken die eindigt in een zwart-wit ruitje bedekt zijn witte borst en rode broek. Dezelfde kleur rood zie ik ook op zijn koppie. Een sierlijke vogel. Kleiner dan verwacht op basis van het geluid dat hij produceert; zijn donkere snavel roffelt als een drilboor tegen de stam van een boom. ‘Dat hij geen hoofdpijn krijgt’, fluister ik. Nog meer geroffel. Stereo. Onze ogen speuren opnieuw. En dan zien we er nog één. Nog een grote bonte specht. Vast een stelletje. Dat territorium en paarband versterkt. Wauw, wat mooi.

Hoewel ze de meest algemene spechten van Nederland zijn en veel voor komen, heb ik de grote bonte specht niet eerder gespot. Genieten dus. Van wat nu toe valt. Ik noem het geluk. Zelfs met modderige schoenen en natte voeten.

Een koningsblauw exemplaar, frivool versierd met een knalroze veer

Hij loopt vanaf de brug naar het Centraal Station. Zijn zachte fluwelen knielange koningsblauwe pofbroek met enkele goudgele strepen lijkt door te lopen in zijn dito gekleurde fluwelen kiel met witte kraag. Een geplooide kanten, met een bloemenmotiefrand. Staat hem goed. Een baret bedekt een groot deel van zijn zwarte kroeshaar; het is een koningsblauw exemplaar, frivool versierd met een knalroze veer. Zijn goedgevormde kuiten – hij fietst vast veel – zijn bedekt met een zwarte maillot. Aan zijn voeten zie ik zwarte schoenen met een grote goudgele gesp. Dunne zwarte handschoenen beschermen zijn handen. Het is koud. En door zijn aanwezigheid, aangenaam warm tegelijkertijd.

Af en toe huppelend, kijkt hij olijk om zich heen. Vriendelijkheid vermenigvuldigt zich terwijl hij deelt. Hij graait in een ruwe jute zak met een foto van de oude man met zijn lange witte baard en rode mijter met wit kruis. Wat hij vindt, propt hij in de vragende handen van voorbijgangers die goedgemutst twee tellen stil staan. Hij staat dicht bij me als hij een oudere meneer een handvol geeft. Mmm, wat ruikt dat lekker. Het ruikt naar, naar – ik snuif nog een keer. Het ruikt naar een gezellige winteravond met pakjes en puntige gedichten. Water loopt in mijn mond en ook ik stap verwachtingsvol in zijn richting. Te laat. Hij is al op weg naar twee kinderen. Ze voelen een tikje op hun schouders. En draaien zich om. Verbaasd. Daarna stralend. Uitgestoken handen. Om te begroeten. En te ontvangen. Een kinderhand is gauw gevuld. Maar daar weet hij wel iets op. De capuchons die aan hun winterjassen zitten, staan nu bol. Blij rennen de meiden naar de volwassenen verderop. Dat er later misschien kruimels in hun haren komen, lijkt ze niet te deren.

Bijna iedereen kijkt op of om. Mensen die hem kennen groeten vrolijk. Passanten die hem niet kennen, kijken verwonderd, geamuseerd. Niemand identificeert zich met hem. Dat kan ook niet; hij is bijzonder, uniek en authentiek. Hij is – zichzelf. En hij brengt plezier. Zomaar. Op het plein voor het Centraal Station.

Verrast

Goh, wat zoon nu toch weer meemaakt. Hij appt, via de groepsWhatsApp, ‘Hmmmm, heerlijk brood besmeerd met boter en niks erop’. ‘Echt? En de ondersten dan?’ Ik verkeer nog in de veronderstelling dat ik in ieder geval twee boterhammen heb voorzien van beleg. ‘Op alles niks.’ Alleen voor hem smeer ik ‘s ochtends brood (zelf aangeboden) en dat verpruts ik dan ook nog. Geen beleg. Wel boter, waar hij niet van houdt. Geen broodje dat tevreden stemt. Ook de andere groepsleden geven hun visie op dit ongemak. We zijn zo een uur verder, want niet iedereen heeft tegelijkertijd pauze. Afijn, als de puntigheden zijn uitgewisseld, kan ik eindelijk schrijven. Schrijven over dat prachtige blauwe licht waardoor zaterdagochtend hemel en aarde enige tijd in elkaar overliepen.

De aarde is beneveld, schreef ik zaterdagochtend in mijn notitieboekje. Tijdens het ontbijt denk ik er over na, en bij nader inzien vind ik het niet goed verwoord. Beneveld heeft niet de klank van vrede, heelheid en rust. Het geeft niet het zuivere van die nevelige zaterdagochtend weer. Gelukkig vind ik een ander woord. Heiig. Het voldoet nog niet helemaal, maar het komt dichter bij wat ik bedoel. Raar woord eigenlijk: heiig. ’t Lijkt net of de l ontbreekt. Heilig – Heilig, dat is ‘m; heilig is beslist het mooiste woord voor die zaterdagochtend. En de kleur die verbonden is aan dat heilige? Heeft het een naam? Naast mij ligt een tijdschrift. Opengeslagen. Gisteren niet opgeruimd, vermoed ik. Tijdens het broodsmeren werp ik er een blik op. En zie precies het juiste, aquarelachtige, doorschijnende lichtblauw; het is een afbeelding van een engelensteen. Ik ken het niet, engelensteen, maar het klinkt passend. Straks zoek ik uit of heilig betekent wat ik denk dat het betekent en welke eigenschappen engelensteen toegedicht worden, besluit ik terwijl ik de boterhammen in de trommel leg.

Ach, zo terugdenkend is het toch absoluut niet verrassend dat de chocopasta op de boterhammen ontbreekt? Dat er überhaupt brood in die trommel ligt; dat is verrassend. Net als het heilige moment op die gewone zaterdagochtend.

Over leven

‘Je moeder is gek met jou’, zegt man. ‘Mijn moeder is ook gek zonder mij’, antwoordt zoon. Ik zou gek worden zonder jou, denk ik, terwijl zoon zich – lachend en geërgerd tegelijkertijd – los wringt uit mijn maar half gelukte omhelzing. Het is zo’n dag. Zo’n dag waarop de zon schijnt, vogels fluiten en bloemen geuren. Zo’n dag waarop leven sterft. Zo’n dag waarop je vertrouwde wereld vergaat terwijl jij wilt vasthouden aan wat was. Een geboortedag; de eerste dag van je leven na de dood.

Het bestaat dus: leven na de dood. Dat merk je als je de dood van je geliefde mens overleeft. Overleven. Gemis, heimwee en verlangen; het beslaat veel, zo niet alle levensruimte. Soms zo verstikkend dat je diep moet zuchten. Want adem, leven, laat zich niet tegenhouden. Het wringt zich uit de verstikking, omdat het naast verdriet ook andere kleuren, tonen en geuren kent.

Het bestaat: leven na de dood. Dat merk je als je de dood van je geliefde mens overleeft. Deze mens is zo belangrijk dat zij/hij voortleeft. In je herinnering, hart en ziel. Haar/zijn aanwezigheid heeft je mede gevormd en blijft verankerd als een innerlijke kompas. Een wegwijzer. Want leven, adem, vindt een weg. Omdat het naast verdriet ook andere kleuren, tonen en geuren kent.

Maar daarvoor is het nu nog te vroeg. Vandaag is samenkomen en huilen genoeg.

Ritueelbegeleider en uitvaartspreker: www.evelienhulter.nl
Blog: www.witregels.nl

Waarom verandering van perspectief soms je leven kan verlengen

En ineens weet je: het is tijd om iets nieuws te starten en te vertrouwen in de magie van het begin – Meister Eckhart

Het is een zonnige herfstdag. Bladeren zoeken dwarrelend de grond om te vergaan tot voedsel voor de boom waaraan ze hingen. Laatst, tijdens een evaluatiegesprek, vergeleek ik mezelf nog met een afgevallen herfstblad. Maar wat is de toekomst van zo’n blad, mijmer ik, waarna mijn aandacht wordt getrokken door een geëmotioneerde stem op de radio. Giel Beelen neemt afscheid van zijn ochtendshow op 3FM. Nam radio voorheen alle ruimte in, nu is hij verliefd. Op alternatieve media. Hij houdt nog steeds van radio maken, maar er zijn meer mogelijkheden. En die wil hij ontdekken. Hij is geëmotioneerd omdat hij iets dierbaars afsluit. Tegelijkertijd is hij onderweg naar de toekomst. In gedachten vergelijk ik hem met een boom dat een blad laat vallen, waardoor ruimte ontstaat voor een nieuwe knop.

Waarom Giel vergelijken met een boom en mezelf met een blad?
Kwestie van perspectief.
Zolang ik organisaties vergelijk met een boom en mijzelf met een herfstblad, kan ik niet anders dan vergaan op het moment dat ik me los maak, en hopelijk voedsel zijn voor de boom. Verander ik mijn perspectief, dan gun ik mezelf een andere toekomst. De organisatie wordt het blad. En ik de boom die een blad verliest.

Is dat erg, een blad verliezen? Niet per se, maar dit blad is me dierbaar. En toch laat ik ‘m los; dit blad dat de jaargetijden ving in een warm okergeel en donker koperrood met wat spetters vuur, een enkele lentegroene stip en wat rafelige gaten. Ik overweeg nog even ‘m te drogen, maar gedroogd is de glans er af. En dat doet het blad geen recht. Nee, laat dit herfstblad maar vergaan en voedsel worden.