Crisis

‘Stoer hè, zo’n klimbos.’ We hijsen ons in onze tuigen waarna onze wegen zich scheiden. Zoon klautert vrolijk via verschillende parcoursen naar het hoogste – vijfentwintig meter boven de grond. Ik vind vijf meter hoog genoeg.
Gezekerd klim ik langs een aan de boomstam vastgemaakte, recht opstaande ladder naar het eerste plateau. Mijn maag steunt me niet, ik word misselijk. Diep ademhalen en doorgaan. Een evenwichtsbalk omhuld door een vangnet volgt. Sneller dan verwacht sta ik op het tweede plateau en zie de volgende uitdaging. Er zijn geen zijkanten om aan vast te klampen, maar gelukkig heb ik net wat moed bijeengeschraapt. Ik graai naar het touw waarmee ik gezekerd ben en zet een stap op één van de schuin naar elkaar toelopende balkjes die los van elkaar bewegen. Meteen schiet er angst in mijn armen en benen. Evenwicht bewaren is een levensvereiste, bonkt mijn hart. Natuurlijk kan ik vallen, maar ter aarde storten zit er echt niet in hoor, ik ben gezekerd! seint mijn verstand. Trillend en met nu al spierpijn bereik ik het derde plateau, en zie zes gestapelde tonnen hangen. Wat er na komt is niet zichtbaar.
Ik weet wanneer ik moet stoppen.

Ik volg de hulpinstructie en schal: ‘Blauwhelm’.
Blauwhelm is vriendelijk, haar boodschap is duidelijk: ‘Ik kan je niet loskoppelen. Je móet door. Als je niet durft te lopen, kruip je.’
Crisis. Hoe overleef ik dit parcours.

Ik kan kiezen uit springen, lopen of kruipen.
Voor springen heb ik het vertrouwen niet, kruipen wil ik niet. Schuifelend en wiebelend en krampachtig vasthoudend aan het koord waarmee ik gezekerd ben, vind ik een wankel evenwicht waarna ik het volgende stapje zet. En zo leg ik het parcours af.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *